Het Koos Vorrinkhuis in Lage Vuursche vult zich op vrijdagavond met een gezellige groep van bijna 100 jongeren. De aanleiding voor hun komst is de Bijbelstudieconferentie van het LCJ en HJW, die dit keer in het teken staat van het leven van Simson.
Ds. A. van Zwet opent de conferentie met een lezing over ‘Een onstuimige bevrijder geboren’. “Het was in een tijd waarin de antithese tussen het volk van God en de wereld verdwenen was.” Hij maakt daarbij de vergelijking met vandaag: “Veel christenen wonen graag in het grensgebied van het Koninkrijk van God. Dan kunnen ze makkelijk een beetje smokkelen.” Simson was apart gezet en zou als zodanig herkenbaar zijn door zijn lange haar en levensstijl. “Het is een zegen als je vandaag ook mensen in je omgeving hebt die herkenbaar zijn als geroepenen, als kinderen van God.”
Op zaterdagmorgen spreekt ds. M.A. Kempeneers over het huwelijk van Simson met een vrouw uit Timnath. Onderweg doodt Simson een leeuw. Ds. Kempeneers trekt de vergelijking met de strijd tegen de zonde: “Deze leeuw kon hij de baas, maar het roofdier van het kwaad niet.” Simson blijkt een impulsief en zondig mens, en tegelijk staat er dat de Geest van God vaardig wordt over hem. “God doet geen onrecht, maar stelt zondige mensen aan in Zijn dienst. Dat is geen excuus, maar wel troost.”
Ds. G. van Zanden spreekt ’s avonds over ‘Gevallen door aanhoudende verleiding’, naar aanleiding van Richteren 16. Hij trekt daaruit vijf lessen voor het leven van vandaag: Ken je eigen zwaktes, vertrouw jezelf nooit teveel, speel niet met de zonde, het gaat vaak van kwaad tot erger, en de Heere laat Simson nooit vallen.
Op zondagmorgen bezoeken de jongeren de christelijke gereformeerde kerk van Soest, waar ds. H.M. Mulder spreekt over ‘Simsons wraak en Gods zaak.’ Uit Richteren 15 blijkt Simsons wraakzucht, waarbij zich gemakkelijk de vergelijking opdringt van terroristische daden die in onze tijd zo in het nieuws zijn. De dominee wijst op het grote risico als geestelijk leiders wel ijverig zijn voor God, maar niet reflecteren voor Gods aangezicht op hun roeping en handelen. Simson blijft eigengereid en ik-gericht, hoewel God hem gebruikt in Zijn dienst.
Zondagmiddag volgt een preek van ds. P.W.J. van der Toorn over ‘De stervende bevrijder’. Hij wijst op Simsons grootste zonde: “Hij heeft de Naam van God zeer doen lasteren. Je zondigt daarom niet goedkoop: je geeft de vijanden van God reden om Zijn Naam door het slijk te halen.” Toch is deze geschiedenis vol van genade: “Temidden van het kabaal in de tempel van Dagon klinkt een gebed uit de diepte. Het is het gebed van iemand die door het nulpunt is gezakt.” Simson sterft in de strijd tegen Gods vijanden en wijst daarmee vooruit naar de laatste Richter, Jezus Christus. Waar Simson niet verder kwam dan een begin van de verlossing van Israël, daar heeft Jezus alles volbracht en door Zijn dood de vijand definitief verslagen.